woensdag 30 juli 2008

Appels, eieren en een geweldig weerzien!


Ik stak gisteren met de trein de grens over van Hongkong (wat al China is) naar China. De Chinezen zijn bang voor alles wat met een “isme” eindigt. You name it en zij zijn er bang voor. Extremisme, terrorisme, vandalisme en hooliganisme.

Ik moest door meerdere scanners, er was een wandelende worst met een jasje (hond-achtig) die rond mijn benen snuffelde. En uiteindelijk hebben de Chinezen mij aangehouden.... ik had namelijk een appel in mijn tas.

En dat kan natuurlijk niet!

Grensoverstekende appels zijn verboden. Heel logisch want Chinezen begraven eieren en die graven ze jaren later weer op en verkopen ze dan als delicatesse, maar een verse appel, nee, dat is een staatsgevaar. Het mooie is dat appels haarfijn te zien zijn op de scan. De mooie groene en rode kleur is prima te zien door de desbetreffende ambtenaar….

Ik begreep er niets van. De naar de televisie starende mevrouw riep naar mij: "weet, weet" (wait), "foet,foet, foet"(ze bedoelde food, maar het klonk heel anders). Ik keek naar mijn voeten omdat ik dacht dat ik via het verkeerde poortje was gelopen. Anyway een lang verhaal kort. Ik was vergeten dat ik die appel die ochtend had ingepakt als appeltje voor de dorst, maar toen ze mijn totale tas had uitgepakt en de appel met een tevreden glimlach op haar mond te voorschijn toverde als een waar veroverde trofee, begreep ik wat ze bedoelde. Ik kreeg een papier met een aantal stempels dat mijn appel in beslag was genomen. Ik dacht dat het een boete was, maar dat werd in gebroken engels ontkracht. Gelukkig. Toen ik lachend tegen de vrouw zei dat het een hele lekkere appel was en dat ik haar veel eetplezier wenste, werd ze boos op me. Ik ben toen maar snel doorgelopen.... Chinees vuurwerk, een kort lontje....

Maar stiekem had ik nog een appel bij me en die heb ik lekker gehouden.
Vanaf die appel schrijf ik jullie mijn laatste update.

Op de befaamde boottrip van Labuanbajo naar Sape (Sumbawa) was naast mijn vrienden uit NL met wie ik een week was opgetrokken op het scheepje naar Flores, ook een ander stel opgestapt.

Kelly en Sander op reis.

Kelly in de afrondingsfase van haar afstudeeropdracht voor haar masters en Sander, retired marine man, lekker op reis samen met Kelly.

We hadden een vergelijkbaar programma. Zij gingen hun Indo trip ook afronden met een motortour over Bali. Ik wilde het zelfde doen. Ik huurde dan ook een Suzuki 250CC en toerde eerst zelf een paar dagen naar mooie plekjes op Bali en ontmoette Sander en Kelly aan de Noordkust.

Ik had het duiken al een beetje opgegeven. Op de een of andere manier trok het me niet meer zo. Maar toen Sander mij zei dat ze op het wrak de USS Liberty zouden gaan duiken in het Noorden van Bali, was dat voor mij toch wel een uitdaging. Sander is duik instructeur en dat gaf mij na 4 jaar voldoende zekerheid om de gok te wagen.
Het was prachtig. Ik kwam onderweg van alles tegen. Maar de Baracuda die mij glazig in de ogen staarde en langzaam zijn mond opende en mij de serie dodelijke tanden liet zien en doodstil (ondanks de onderwater aanwezige deining) op zijn plek bleef hangen, was een indrukwekkende aanblik.

Duiken op dit wrak is bijzonder. De USS Liberty, een Amerikaanse bevoorrader, is gedurende WWII door de Japanners naar de kelder geholpen. Het wrak ligt 200 meter van de kust en in tegenstelling tot andere duiken kun je gewoon vanaf het strand het water in wandelen en je zelf laten zakken tot +/- 30 meter. Het was prachtig.

Na dit avontuur splitsten onze wegen zich weer en reed ik naar Ubut. Daar was de grootste crematie ceremonie sinds 10 jaar.
Indonesië is het grootste moslimland ter wereld. Maar Bali is het enige eiland van de 17.000 eilanden die Indonesië telt, wat (grotendeels) Hindoeïstisch is.
Het was tijd om te cremeren had men uitgerekend.
Ongeveer 250.000 Indonesiërs woonde de crematie bij van Tjokorda Gde Agung Suyasa, het hoofd van de koninklijke dynastie van de Ubud. Het was de grootste crematieplechtigheid sinds mensenheugenis op Bali, met een 2 kilometer lange processie.

De Ubud-dynastie is een van de meest gerespecteerde koninklijke families op Bali. Zij vluchtten in de 15e eeuw van het naburige eiland Java na de val van het hindoeïstische Majapahit-keizerrijk. De processie, waarbij een rijk-versierde, met stiermotieven versierde draagbaar door de stad werd gedragen, had een lengte van 2 kilometer. De Ubud-dynastie is een van de meest gerespecteerde koninklijke families op Bali. De draggers wisselden elkaar iedere paar honderd meter af en het was meer dan indrukwekkend. De Ubut inwonders waren door het dolle heen.

Kijk voor mijn Bali Tour, hier

KLIK voor een filmpje van de processie, GEKKENHUIS!

Op de motor terug naar Kuta, voor de laatste keer. Ik ontmoette nog een keer mijn Amsterdamse maatjes die juist terug kwamen van de Ringani tocht en door het dolle heen waren van het avontuur. Ik stapte om 00:30 op het vliegtuig naar Singapore. O wat had ik een zin om na 2.5 maanden mijn zus, nichtje en Dirk weer te zien!

Om vijf uur belandde ik in bed en werd om 8 uur wakker. Ik stond op, zonde van de dag om te blijven liggen, het was zaterdag en Mariken en Dirk waren beiden vrij. Ik loop mijn kamer uit en zie wel een hele oude Mariken met Tessa aan de ontbijttafel zitten…..

En op dat moment begon mijn wat slaperig brein te werken….

Het was niet Mariken. Het was mama! MAM, WAT DOE JIJ HIER?

De grootste verrassing. Na 10 maanden weerzien, een heerlijk weekeind. Samen op pad, biertjes drinken en genieten van alle verhalen van beide kanten. Met Mariken, Tessa en Dirk op pad. Een heerlijk en fijn moment. Maandagavond was het feest voorbij. Althans het feestje met mam. Zij vloog weer terug….

Ik ben een week gebleven en toen was het tijd voor de laatste fase van mijn reis:
• Hongkong
• Guangzhou
• Hangzhou
• Shanghai
• Beijing, SPELEN!!!!
• Tibet

En op 3 oktober vlieg ik naar Honolulu, waarna ik op 14 oktober naar Vancouver Island vlieg om mijn broertje met vrouw en kroost te ontmoeten.

Uiteindelijk was ik geweldig blij dat Jane de kaarten voor de Olympische Spelen naar mijn zus in Singapore had expressed per post. Ik stond op het vliegveld in Singapore en werd geweigerd op mijn vlucht. Ik had geen ticket Hongkong uit en (nog) geen visum voor China. Sjoerd dus niet vliegen.
Maar de kaarten, de hotel reservering en een gezonde overredingskracht, dreigementen en lieve glimlachen waren voldoende om toch mee te mogen. 3 minuten voor vertrek zat ik op de vlucht.

In Hongkong is het echt gekkenhuis. Je kunt bij wijze de Visa van de straat oprapen. Daarom doen ze dus ook zo moeilijk om Hongkong in te komen. Overal zijn de Visa een probleem, behalve in Hongkong. Daar koop je op iedere hoek van de straat een Visum.

Ik leverde bij een mannetje in mijn hotel mijn paspoort en 1 pasfoto in en in 1 dag had ik mijn visum, het bespaarde me 3 dagen wachten op de ambassade en ik heb lekker van de stad kunnen genieten.

Keep you posted.
Inmiddels wel bekend toch? Hier klikken en dan de foto’s bekijken…..

donderdag 24 juli 2008

Laatste happen Nasi Goreng


Als je leest via Hyves worden leestekens veranderd. Waarom weet ik niet. Je kan ook lezen op mijn Blogger site

Bergen, water en lucht... wat een heerlijkheid in Indonesië.
Met vele mooie indrukken achter de rug geven de meer dan 17.000 tropische eilanden van Indonesië een bijzonder karakter aan mijn reis. Met nog iedere dag zwarte voeten van het stof van de vulkaan Rinjani in mijn schoenen, boekte ik mijn 4-daagse toer op de boot van Lombok naar Labuanbajo, Flores.

Recept: men verzamelt 40 toeristen, drie vijftig jaar oude vissersbootjes omgebouwd tot cruise schip.
Voordek: verblijfplaats overdag. Achterdek boven de stuurhut: 15 mans hut. Als toefje op de pudding plaatst men een grasmaaiermotor op de kielbalk van het scheepje en op het voordek een van vuilniszak gefabriceerde fok. De kapitein bereidt 3 keer per dag een andere variant van Nasi Goreng, ik ben er niet vies van, heerlijk zelfs! Zorg wel dat je tussen de meest romantische eilanden met witte stranden met bewoners: de oudste reptielen van de wereld, door vaart...

Resultaat: schattig scheepje, heerlijk eten en een boottrip die ik niet snel meer zal vergeten.

We zouden reizen met 3 boten zoals ik al zei. Er waren nog wat wisselingen van bezetting tussen de boten en op een vrij natuurlijke manier werd de verdeling van passagiers gemaakt. Boot A: bejaard. Boot B: in de overgang en boot C: je raadt het al, het jonge gespuis waaronder 1 bejaarde. Ik: opa.

In de bus naar de boot bleek ik naast een Nederlands stel te zitten, Jeanette en Dinand. JenD op reis. Net klaar met de studie. Nyenrode, de wereld is echt niet zo groot als hij lijkt. We kletsten over de huidige stand van zaken en ik besefte mij dat de tijd niet zo snel gaat als het lijkt… Alles nog steeds het zelfde. Twee nuttige conclusies in een paar minuten. Reizen is mooi.

Vlak voor het afmeren klauterden er nog snel 3 Nederlanders op het schip. Olf, Daan en Wout. Programma van de boys: op een korte variant van mijn wereldreis: 3 maanden Indonesië.

De boottrip was geweldig. Eindelijk na 9 maanden even in een varende enclave, heerlijk de hele dag Nederlands praten. De rest van het varende gezelschap was redelijk gezellig, een paar Amrikanen, Britten en Kroaten. Op de teleurstelling van een paar gestolen Coca Cola en sinasappelen na, verliep de reis voorspoedig.
De hoogtepunten waren het zwemmen naar onbewoonde eilandjes, frisbeeën op het strand, berg beklimmen en op de top biertjes drinken. Wel een warm biertje, want na drie dagen is het ijs in de vrieskast van piepschuim wel gesmolten… maar dat mocht de pret niet drukken. Biertje=biertje. De absolute toppers waren Rinca en Komodo met haar bewoners, de Komodo draak, of varaan.

Alles wat je over de Komodovaraan kunt vertellen is indrukwekkend. Zijn oorsprong, zijn lengte, zijn slangentong, zijn onderkaak en zijn giftig speeksel. Het eiland Komodo leidde lang een onopgemerkt bestaan tussen de grotere eilanden Sumbawa en Flores. Het grillig gevormde Komodo was met zijn kale en droge heuvels ook niet geschikt voor landbouw. Volgens de toenmalige machthebbers deugde het slechts als ballingsoord voor hun criminelen. Zo is het enige dorp, Kampung Komodo, ontstaan. Het bevindt zich in de oostelijke inham van het eiland en herbergt enkele honderden nazaten van de eerste inwoners. Ze leven van visserij, voornamelijk op inktvissen, en richten de blik vooral zeewaarts. Op de rest van het eiland wagen zij zich niet. Daarvoor hebben zij te veel respect voor hun legendarische medebewoner, die hen in aantal overtreft: de Komodovaraan. Onlangs werd er nog een locaal meisje door een Komodovaraan aangevallen en kwam om het leven. De Komodo’s kwamen in 1911 voor het eerst in het nieuws. De Nederlander Van Hensbrack ving tijdens een expeditie met het KNIL (Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger) op Komodo enkele exemplaren en bracht ze naar 's Lands Plantentuin in Buitenzorg, het huidige Bogor. Geruchten over zeven meter lange draken deden al enige tijd de ronde, nadat parelduikers op Komodo hadden aangelegd en een glimp opvingen van de reusachtige dieren. P.A. Ouwens, curator van de Tuin, onderzocht de 'draken' en concludeerde dat het varanen waren: hoogontwikkelde hagedissen die goed kunnen klimmen, zwemmen en lopen. Varanen komen op vele plaatsen in de wereld voor, maar zijn nergens zo groot als op Komodo. De dieren waren geen zeven meter, maar haalden toch makkelijk een lengte van drie meter. Het belang van de ontdekking werd snel erkend. De Komodovaraan stamt waarschijnlijk af van de dinosaurus. Fossielen voeren terug tot het vroege Eoceen, zo'n 60 miljoen jaar geleden. De poten zijn voorzien van scherpe klauwen, maar zijn machtigste wapen is zijn speeksel. Dat is zo giftig dat hij er elke prooi mee kan vellen. Een beet van een varaan heeft een gevaarlijke infectie tot gevolg. Omdat het dier een sterk reukorgaan bezit en bij het jagen afgaat op de geur van bloed, draagt de parkwachter die bezoekers begeleidt, altijd een gevorkte stok bij zich om eventueel aanvallende varanen te stuiten.Varanen brengen hun eerste levensjaren in een boom door, omdat ze anders kans lopen ten prooi te vallen aan hun moeder of een ander vraatzuchtig volwassen exemplaar. Pas als ze door hun gewicht uit de boom vallen, leven ze beneden verder. (bron:http://www.djoser.nl/rondreis_indonesie/_magazine/669/)

Na 4 dagen kwamen we aan in Labuanbajo. Een ingeslapen stadje op de Westelijke punt van Flores. De bevolking is vriendelijk en valt je niet lastig. Overigens, dat is opvallend van Indonesië, het gedrag verschilt van eiland tot eiland. Ook al ligt er maar 5 mijl tussen twee eilanden. De cultuur, gedrag en geloof kan totaal afwijkend zijn.
We zouden de volgende dag vertrekken met de ferry naar Sumbawa. Een vijf uur varen.

Je raadt het al, de ferry bleek de komende dagen niet te varen. Na lange onderhandelingen versierden we een plekje op een behoorlijke vissersboot met een stevige motor. Dat beloofde veel goeds. Aangezien deze boot uren later vertrok, was de aansluiting met onze bus naar Lombok discutabel, echter de kapitein was overtuigd dat we de aansluiting niet zouden missen.
Bij het starten van de indrukwekkende motor knapte de V-snaar. Waarom zou je een reserve snaar meenemen als de huidige al vijf jaar meegaat? Zeker als de stromingen tussen de eilanden verraderlijk zijn en de trade wind altijd richting het zuiden (Australië) blaast? Juist, daarom dus! Gelukkig brak de snaar in de haven en werd er binnen afzienbare tijd door de tweelingbroer van Patrick kluivert wederom alternatief vervoer geregeld… deze stap was alleen misschien een brug te ver….

We zouden met een watertaxi naar de andere boot worden gebracht. Nadat we 10 minuten in het veel te kleine bootje met veel te veel mensen achter een eilandje buiten de haven lagen te dansen op de aanzienlijke golven, werd het ons duidelijk. Patrick deed niet onder voor zijn naamgenoot en was een net zo grote zwendelaar. De havenbelasting werd omzeild en de kapitein van de watertaxi kreeg het benauwd… Of we even op het strand wilden wachten…? Haha, NEE..! Na een half uur doemde een houten scheepje op. De Kleine Kapitein pikte ons op. Met 40 locals, 100 kilo fish paste voeren wij een zee op, die steeds wilder werd.
Terwijl de kots ons om de oren vloog realiseerden we ons, dat niemand wist dat we op dit scheepje zaten en dat we dus niets anders konden doen dan hopen op een veilige thuishaven…

De golven werden groter en groter, de wind nam toe en de Kleine kapitein, rookte peuk na peuk in zijn stuurhutje zonder radio. Aangezien zijn scheepje wel was aangeleverd met de authentieke grasmaaier echter zonder licht, kwamen de vuurtorens op Sumbawa prima uit. Na een korte discussie tussen de kleine kapitein en zijn vrind bepaalden ze welke vuurtoren het moest zijn en al in het donker pruttelden we het laatste stuk open zee op tussen Komodo en Sumbawa. Onze haren, kleren en tassen werden verder doordrenkt met zeewater en fish paste (pastij van vermaalde gedroogde vis). Het was een helse tocht. Liters water sloegen over de passagiers heen.
Toen ik weer signaal kreeg op mijn GSM, was ik toch wel erg blij. Dit nooit meer. We waren gered van een stuk drijfhout richting Australië.
We wisten bij vertrek niet dat we illegaal op het overladen scheepje zaten, dus voorkomen was geen optie geweest, maar toch… gewoon geen wateravonturen meer op deze manier. Om 23:00 arriveerden we in de haven na een helse tocht van 9 uur i.p.v. 5 uur… gelukkig was iedereen in orde en stonden we op de kade na te rillen en nog door te deinen op de golven.

Hoe een paradijselijke tocht kan eindigen in een helse overtocht….

We stapten de volgende dag in de bus naar Lombok.

KLIK voor de foto's van dit avontuur

donderdag 10 juli 2008

Mount Ringani

Kuta Beach Bali bleek de zelfde hub te worden als Saigon een aantal maanden geleden. Iedere keer als ik een nieuwe trip ga maken, is Kuta Beach, Bali, mijn startpunt. Ik slaap een nachtje in mijn favoriete Guesthouse en start de volgende ochtend aan een nieuw deel van mijn trip.

Borneo achter mij gelaten en Lombok, Sumbawa, Rinca, Komodo en Flores in het vizier stapte ik om 06:00 in Kuta Beach in een minivan. Hoe en wat mijn plannen exact waren was nog niet helemaal duidelijk. Eerst wilde ik eigenlijk een vlucht nemen naar Luabanbajo (Flores) en vanuit daar op een boot een 4-daagse cruise maken naar Lombok om daarna de een na hoogste vulkaan te beklimmen, mount Ringani. Echter, het is hier volop schoolvakantietijd en alle vluchten zaten vol en waren daarnaast in prijs twee maal zo duur. Geen optie dus. Dan de trip maar andersom en een 20-uur busrit als retour naar Bali.

De minivan bracht mij naar de verroeste ferry waar ik al een keer over geschreven heb. Op Lombok aangekomen boekte ik bij een op het eerste gezicht een prima te vertrouwen en aardig ogende local een trip naar de Ringani. Wat ik tot nu toe deed en wat prima beviel was met de desbetreffende verkoper bespreken of we elkaar recht in de ogen konden kijken en of hij eerlijk tegen me was betreffende de prijs van de trip. Een goede tip staat daar tegenover. Hij kwam zeer overtuigend over en daarom boekte ik direct de 4-daagse bootreis naar De Komodo en Rinca islands bij de trip naar de Ringani. Zijn prijzen waren veel hoger dan de prijzen in de Eenzame Planeet, maar dat is op zich niet verwonderlijk omdat het boek nog nooit heeft geklopt als het gaat om de prijs indicaties. Of ik direct het gehele bedrag dan wilde betalen. Dat beviel me niet. Ik wilde geen 300 USD bij een vreemde achterlaten en de komende 10 dagen ineens betalen. Dat was allemaal moeilijk, maarja, ik had de knaken in de zak dus ik bepaalde hoe het ging lopen. Geen betaling in advance dus. Het gaf me geen goed gevoel. De jongen was te gretig.

In eerste instantie zou ik alleen met een gids en een drager de 3-daagse klim gaan maken, ik wilde niet het risico lopen om een een of andere dikke Europeaan omhoog te moeten slepen. Echter, na een afschuwelijke rit in het donker van Mataram naar het vertrekpunt voor de tocht, we werden door het roekeloze rijgedrag van mijn driver bijna doodgereden door een truck, bleek dat ik de tocht zou gaan maken met twee Nederlandse jongens en een Brits meisje. Direct kwam ik er achter, de jongens vertelde mij wat zij hadden moeten betalen, dat ik meer dan een half miljoen Rupiah te veel had betaald. Gelukkig had ik de boottocht dus nog niet betaald, dus ik blijf vertrouwen op mijn intuïtie. Ik belde de desbetreffende verkoper en cancelde met veel moeite de boottocht die ik eerder bij hem regelde, uitte mijn teleurstelling en regelde een nieuwe trip later bij een locaal kantoortje voor bijna de helft van de prijs. De eerste keer tijdens mijn 9 maanden werd ik goed opgelicht. Beetje bij de les blijven dus, maar wel jammer, ik heb geen zin om iedere keer zo op mijn hoede te moeten zijn. Wat dat betreft is Indonesië tot nu toe wel het meest lastige land.

De toch begon op zee niveau en het tempo was hoog, maar prima. De jongens en het meisje waren zo fit dat we na 20 minuten de gids al gelost hadden en de dragers (2) waren al helemaal in geen velden of wegen te bekennen. Eenmaal bij het eerste tussenstation (een soort hutje in het bos) wachtten we op Jockey, de gids. De dragers kwamen na een half uur aan en bereidde een heerlijke lunch. De middag bereikte we de rand van de krater en lieve lezers, wat een verrassing. Het laatste gedeelte van de klim was echt pittig, maar mijn dieseltje bleef lekker doorlopen en ik bereikte zonder moeite de rand en wat ik toen voor ogen kreeg was adembenemend. Er doemde een helblauw meer op met in het midden een kleine krater. (zie foto’s) Ons tempo was dusdanig hoog dat de andere klimmers deze dag de rand niet bereikten en we dus helemaal alleen in het kampement overnachtten.
Als ik me goed kan herinneren: de Ringani ontplofte 400 jaar geleden en er vormde zich in het midden een nieuwe kleine krater. In 1996 brak de kleine krater opnieuw uit en de laatste uitbarsting was een kleine, in 2004.

We kampeerden op de richel, boven het wolkendek en hadden een prachtige zonsondergang met in de verte de vulkaan van Bali in het vizier. Ik las mijn boek op de helling van de vulkaan tussen het hoge gras. Met Blof op mijn Ipod, een heerlijk boek en het fenomenale uitzicht kom mijn dag niet meer stuk. Prachtig.
Direct na de zonsondergang zakte de temperatuur van een graad of 30 naar onder de 10 graden. Bizar. Dit gebeurde binnen10 miuten. De dragers hadden het eten klaar en met een heerlijk gevulde maag begaven we ons maar direct onder de wol, want het was te koud om nog buiten te blijven. De warme deken stond al aan, want de grond was hard, maar nog heelijk warm van de brandende zon overdag.

De ochtend daalden we af naar het meer en zwommen in de hot springs. Een heerlijke warme waterval spoelde het stof van onze lijven en we startten met de eerste etappe van de klim van de top van de Ringani (+/-3900 meter). Eenmaal op de andere kant rand van de vulkaan aangekomen sloegen we ons kampement op. We klommen rond de 1750 meter per dag. De dragers kookten weer een heerlijk gevarieerd maal, een prima Nasi Goreng. Ongelofelijk wat die jongens op hun slippertjes mee naar boven sjouwen en dan klaar kunnen maken op hun houtvuurtje, respect. We doken om 18:00 ons bedje in want om 02:30 ging de wekker. We klommen in het pikkedonker door het gravel van de vulkaan in een te rap tempo omhoog. Waarom te rap? We waren te vroeg boven (een uur voor de zonsopgang) en het was er zo gierend koud en winderig (+/- 0 graden) dat we daar moesten wachten en dat was werkelijk geen pretje. Met een man of 8 kropen we achter een rots tegen elkaar om de kou enigszins tegen te gaan. Maar wat we toen te zien kregen is met geen pen te beschrijven. De zon kwam op en achter de vulkaan vormde zich de schaduw van de berg. Zo verschrikkelijk mooi. Wat ben ik toch een geluksvogel dat ik dit allemaal kan en mag meemaken!

Terug in het kamp even een ontbijtje, pannenkoek met banaan en we daalden af naar een dorpje aan de voet van de vulkaan en reden in een busje naar het vertrekpunt waar we onze tassen pakten om te beginnen aan mijn volgende avontuur.... de 4-daagse cruise naar Komodo, Rinca en als eindbestemming Luanbanbajo.

Stay tuned,

Sjoerd